De NS heeft jaarlijks te maken met zo’n 1000 voorvallen van mensen met onbegrepen gedrag op stations. Dit zorgt vaak voor overlast en onveilige situaties voor deze mensen zelf, voor andere reizigers en voor NS-medewerkers. Soms zijn NS-medewerkers op de stations handelingsverlegen in dit soort situaties en daar wil de NS iets aan doen. Hierdoor is de vraag ontstaan om samenwerking te zoeken met de Hulpkaart; in eerste instantie met een pilot in de regio Twente. Bij deze pilot zijn verschillende partijen betrokken. Naast de NS zijn dat: Bureau Herstel Twente, Mediant Bemoeizorg en MEE Nederland. De Twentse regioadviseur van het Verbindend Landelijk OndersteuningsTeam (VLOT) ondersteunt bij de opzet en uitvoering van de pilot. Achter de schermen zijn ook lijnen naar GGD Twente en het Streettriage team met Politie, Ambulance en de GGZ waaronder Mediant GGZ.
Training
Bij deze ‘pilot Hulpkaart NS’ krijgen NS-medewerkers, die werken op de stations in Enschede en Hengelo, een training hoe ze met onbegrepen gedrag kunnen omgaan. In deze training wordt onder andere ervaringsdeskundigheid ingezet. Daarnaast is er een voorlopige werkwijze bepaald, waarmee NS-medewerkers handvatten krijgen over hoe te handelen als iemand op het station afwijkend of opvallen gedrag vertoont. In de werkwijze is ook het vragen naar een Hulpkaart opgenomen. En wanneer men deze heeft ook te handelen naar wat daarop is aangegeven. Als iemand geen Hulpkaart heeft, wordt hij erop gewezen dat hij één kan maken. In de training krijgen de NS-medewerkers daarom ook informatie over de Hulpkaart. Voor een schema van de werkwijze als een persoon opvallend gedrag vertoont, zie het procesmodel van de pilot Hulpkaart.
Samenwerken
Janet Poels, medewerker van Bureau Herstel Twente, licht de proef toe: “De betrokken organisaties werken zeer actief samen, doordat NS als maatschappelijke partij de hulp heeft ingeroepen. Als er een melding van de NS komt, gaat Mediant Bemoeizorg er naartoe. Zij zijn 24 uur per dag en 7 dagen per week bereikbaar. Als 112 wordt gebeld komt ook Streettriage Twente erbij; een team dat bestaat uit een ggz-verpleegkundige, een ambulanceverpleegkundige en een politieagent.1”
“Ook gaan we bij iedere melding van de NS kijken, hoe de samenwerking en afstemming is verlopen en hoe we mét gebruik van de Hulpkaart het een volgende keer nog beter kunnen doen.”
Realistisch
De NS-medewerkers waardeerden de kennis en kunde van de ervaringsdeskundigen en hulpverleners. Ze waren blij met de handvatten die ze kregen, ook over hun eigen handelen en gedrag.
Janet: “We zijn realistisch en denken niet dat we alle problemen met mensen met onbegrepen gedrag kunnen voorkómen. We willen natuurlijk wél dat er minder escalaties in de regio zijn. De pilot beoogt, naast minder handelingsverlegenheid bij de NS-medewerkers,
1. Aan Streettriage Twente werken behalve de gemeenten ook de zorginstellingen Mediant en Dimence, Ambulance Oost en politie mee.
ook een verhoging van het aantal Hulpkaarten in de regio. Mensen kunnen hiervoor terecht bij Bureau Herstel Twente. Janet: “We hebben daar geen specifieke getallen aan verbonden, ook niet aan het aantal extra Hulpkaarten die we willen gaan maken binnen deze pilot. Het gaat erom dat NS-medewerkers minder handelingsverlegen zijn en weten wat ze kunnen doen als er zich een situatie van onbegrepen gedrag voordoet. Bovendien is het maken van een Hulpkaart niet alleen voorbehouden aan Bureau Herstel. Er worden op verschillende plekken in het land Hulpkaarten gemaakt.” Zie de landkaart op de website van de Hulpkaart.
Ambitie
De ambitie is om de werkwijze bij de pilot Hulpkaart als reguliere manier van werken in het hele land in te voeren. Daarom is het ook van belang dat MEE Nederland en het project Hulpkaart bij de proef betrokken zijn: als het uitgerold wordt in andere regio’s is het te groot voor Bureau Herstel Twente. Dan moeten er lijnen zijn naar andere Hulpkaartorganisaties.